Wind

Wind

Interview met Esther Walraven

1. Hoe ben je op het idee gekomen voor ‘Wind’?

De laatste tijd zijn er heel veel verhalen in het nieuws van mensen (meestal mannen) die beschuldigd worden van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Het leek me een belangrijk thema om aandacht aan te besteden in een YA-boek. Ik vroeg me af: stel dat één van je ouders hiervan wordt beschuldigd, wat doet dat dan met je? Wat voor rol kan dat spelen in je ontwikkeling als jongvolwassene? Ik probeerde me dit voor te stellen en zo kwam ik op het verhaal van Sam. Zijn vader wordt beschuldigd van seksueel grensoverschrijdend gedrag en wordt op non-actief gesteld door zijn werk na deze beschuldiging. ‘Wind’ beschrijft hoe Sam hiermee omgaat, maar ook tegen welke struggles hij aanloopt door de stomme actie van zijn vader.

2. ‘Wind’ gaat over Sam, een jonge kitesurfer. Wat heb jij zelf met kitesurfen?

Een paar jaar geleden volgde ik een cursus kitesurfen, gewoon, omdat het me superleuk leek om te doen. Mijn eerste lessen had ik op Vlieland, een mooie setting voor het verhaal. Ik vond het heel erg gaaf, vooral het ‘bodydraggen’. Dat lees je ook terug in het verhaal. Helaas woon ik te ver van de zee om vaker te gaan kitesurfen, dus ik ben er (nog) niet zo goed in.

3. Het verhaal speelt zich af op Vlieland. Je noemt ook veel plekken daar. Ben je zelf op al die plekken geweest?

Speciaal voor het schrijven van dit boek heb ik een schrijfweek geboekt op Vlieland. Het verhaal was toen al best vergevorderd, maar om alle details te laten kloppen heb ik alle plaatsen bezocht die in het verhaal voorkomen. De camping, het strand, het vennetje dat Sam tegenkomt in het bos, de duinen bij Hotel ’t Posthuys, op al die plekken ben ik zelf ook geweest. Het is leuk om het eiland door de ogen van Sam te bekijken.

4. Wat hoop je met ‘Wind’ te bereiken?

Het centrale thema in het boek is seksueel grensoverschrijdend gedrag. Ik hoop met dit boek iets bij te dragen aan de bewustwording van jongeren om stil te staan bij hoe ze een ander benaderen, met wat voor aanpak, en wat voor gevolgen hun handelingen kunnen hebben voor henzelf, maar juist ook voor anderen. Daarbij gaat het natuurlijk vooral over het belang van ‘consent’, dus wederzijdse toestemming, bijvoorbeeld voordat je elkaar aanraakt of zoent. Maar ook de reacties van de omgeving zijn belangrijk. ‘Victim blaming’ komt bijvoorbeeld een paar keer voor in het verhaal.

5. ‘Wind’ heeft maar 93 pagina’s. Was het lastig om zo’n dun boek te schrijven over zo’n belangrijk thema?

Ja, best wel. De eerste versie van het verhaal schreef ik zonder na te denken over het aantal woorden. Het werden er 30.000. Maar de boeken in de Best of YA-XS-serie, waar dit boek onderdeel van is, hebben allemaal maar zo’n 20.000 woorden. Ik heb dus best veel moeten schrappen. Dat was een hele klus. Er zijn heel wat ‘darlings gekilled’.

6. Was het schrijven van ‘Wind’ anders dan het schrijven van je eerdere boeken ‘Daan & Nadia’ en ‘Voor Yasmin’?

Elk boek is anders, ook het schrijfproces. Het idee voor ‘Daan & Nadia’ is ontstaan toen we tijdens een schrijfcursus ‘iets’ met een jeugdherinnering moesten doen. Ik heb ooit op mijn vijftiende in het ziekenhuis geleden en kreeg toen een kaartje van iemand die op een andere afdeling lag. Dat vond ik zo leuk dat ik dat altijd onthouden heb. Zo kwam ik op het idee om een verhaal te schrijven over twee jongeren die allebei om een andere reden in het ziekenhuis liggen. Ik moest best veel research doen, omdat alles precies moest kloppen, bijvoorbeeld de diagnose en behandeling van Daan.

Het idee voor ‘Voor Yasmin’ ontstond tijdens de eerste coronaperiode, toen ik een nieuwsbericht las waarin stond dat er in Frankrijk een zestienjarig meisje was overleden aan COVID-19. Ik vroeg me af hoe het zou zijn om je beste vriendin te verliezen aan het coronavirus, dat ze misschien via jou heeft opgelopen. Dat was de basis voor de brief van hoofdpersoon Myrthe aan haar overleden vriendin Yasmin.

7. Welke boeken lees je zelf graag?

Ik lees graag psychologische romans en contemporary YA-boeken. De boeken van Elin Meijnen (‘Huisje 13’), Carlie van Tongeren (‘Grijs’), Buddy Tegenbosch (‘Mijn nacht met Vedder’), Pamela Sharon (‘De geur van groen’) en Nadine Swagerman (‘Aan de andere kant van geluk’), bijvoorbeeld.

8. Wat doe je naast het schrijven?

Naast het schrijven werk ik als universitair docent psychologie en onderwijswetenschappen. Verder vind ik het heerlijk om actief te zijn in de buitenlucht. Ik ga bijvoorbeeld graag kajakken, zeilen, zwemmen, skeeleren of fietsen op mijn racefiets of mountainbike. In de winter schaats ik graag. Ook heb ik een eigen podcast, ‘Waarom zijn bananen krom?’ en spreek ik soms teksten in als stemacteur.

9. Bezoek je ook scholen of bibliotheken?

Ja, ik vind het heel leuk om over mijn boeken te komen vertellen op scholen, in boekhandels en bij bibliotheken. Meestal vertel ik dan waar het idee voor het boek vandaan kwam, hoe het boek tot stand gekomen is en wat er allemaal bij komt kijken als je een boek gaat schrijven. Op scholen verzorg ik soms ook schrijfworkshops. Dan gaan we zelf aan de slag met het bedenken van personages en kruipen we in de huid van een ander.

10. Heb je alweer ideeën voor nieuwe boeken?

Op mijn computer staan altijd wel twee of drie ideeën te wachten tot ik tijd heb om ze verder uit te werken. Op dit moment ben ik bezig met een nieuw kinderboek, voor een jongere doelgroep dus. Maar stiekem broed ik ook alweer op nieuwe YA-verhalen. Nu alleen nog even tijd vinden om die allemaal op te schrijven!

Verder praten over Wind? Download hier de lesbrief met discussievragen.

Andere boeken van Esther Walraven

Paperback
Gebonden
E-book
E-book
E-book